Monnikenwerk 2024

Monnikenwerk 2024 vindt plaats op de woensdagen 17, 24 & 31 juli en 7, 14 & 21 augustus. Vermeldingen van routes, kerken en kunstenaars op deze site gelden nog voor editie 2023. Binnenkort worden de gegevens van editie 2024 gepubliceerd (laatste update 13 januari 2024).

Lisette – omvorming

Als reactie op de drukte in de Bonifatiuskapel maakte ik een verstild werk. Altaarkleden van gescheurde katoenen lakens, met aan de voorkant een vlechtwerk van roestig prikkeldraad. Omwikkeld met papierpulp wordt het draad getransformeerd in verzachtende witte lijnen. Hiermee wilde ik iets uitdrukken van de omvorming van het lijden bij Titus Brandsma zoals hij dat beschrijft in zijn gedicht Het leed in kamp Amersfoort. Het aanvaarden van zijn lijden.

Pietsjanke – laatste dag

Woensdag 16 augustus laatste dag; het was erg fijn om weer in de kerk te zijn en om in mijn ‘witte’ installatie te zitten. Ondanks de middag aanloop van bezoekers, heb ik nog een tekening kunnen maken. Ook heb ik de twee gebreide kokers opgehangen. Een paar keer hoorde ik van middag-bezoekers, terwijl ze mij daar aan de tafel zagen zitten tekenen, in het verlengde van het middenpad: wat een serene sfeer. Mogen we je storen en wat vragen? Tuurlijk, dat mag.
Wat al veel eerder was gebeurd, maar ik graag nog even wil vertellen: iemand wees me er op dat er allerlei fossielen in de zwart stenen vloer zitten. Zodra je begrijpt wat je ziet, zie je er heel veel. Prachtig; niet alleen de periode van de plafondcirkel, maar zelfs de prehistorie was aanwezig.

Op de donderdag heb ik samen met de fotograaf foto’s gemaakt; een dag waarop ik nog even in de installatie rond kon lopen en aanwezig kon zijn. Bij het foto’s maken hebben we de deuren wijd open gezet en het groen naar binnen laten stromen. Tijdens mijn werkperiode had ik de twee toegangsdeuren altijd al open staan en kwam het groen al binnen wat ik een erg fijne sfeer vond. Op die foto dag hebben we het groen nog meer binnen laten komen.
Het ontmantelen van de installatie, na zo een intensieve werkperiode, vind ik altijd een belangrijk afscheidsproces, dat ik alleen wil doen. Alle papieren weghalen, de cirkel weghalen, de borden schoonvegen, riddertjes opbergen, de hangende bolletjes weghalen…..langzaamaan komt de kerk, zoals die was, weer tevoorschijn. Een groot verschil; wat ik me bij het weghalen pas goed realiseerde. Als laatste heb ik de bloedmaan weggehaald; zij had een enorme krachtige aanwezigheid.

Dank Monnikenwerk voor deze interessante en boeiende werkperiode; voor de bijzondere gesprekken en reacties die ik heb gehad. En voor de mooie dienst van Jolanda Tuma die uit de installatie is voortgekomen.

Rolina – zes

Ik had mijn zinnen op zeven gezet. Het getal zeven. Het volmaakte getal. Zeven deurtjes in de kerkbanken met zeven houtskooltekeningen. Op de zeven lessenaars zeven kleine potloodtekeningen….. Zes monnikenwerk woensdagen correspondeerden niet. Zes…net niet volmaakt, een duivels getal. …..Dat de vrouwen door de 'duivelse kant' (noordzijde) van de kerk naar binnen moesten, zou dan verwijzen naar de erfzonde van Eva…..(uit De verhalen van Groningen). Een mager zesje op het rapport. Mijn vader draaide mijn basisschool rapport altijd om en feliciteerde me dan met mijn negens. Geen zes dus! Ik werd gerustgesteld door een bezoeker die vertelde dat het geen probleem is om het bij zes te houden, het zevende deurtje is afwijkend van de anderen; het kan niet zover open. Ik overwoog nog een week langer in mijn kerk te werken om het volmaakte te bereiken. Maar wat is er nog te tekenen als het volmaakt zal zijn? ‘Het past ook in je concept', zei een vrouw tegen me op mijn laatste monnikenwerk woensdag. ‘Het klopt dat het nog niet af is, want we zijn hier nog niet klaar mee.'

Wout – geheel

Bij aanvang leefde ik nog met het gevoel van zweven. Wel duidelijk wat te
gaan ondernemen maar nog geen vaste grond.
De waarde van het maken van een grondplan laat zich merken, een duidelijke
ordening dwingt maar laat daarmee ook veel ruimte voor toeval. Ik heb dat
nodig.
Zo zoetjes aan wordt mijn vaste patroon van waarnemen verbreed naar dat
wat ik eerder niet snel zag. Nieuwe sporen. Heldere grafische beelden vloeien
over naar meer intuïtieve. Hmm, wordt dat niet te sponzig?
Doorwerken op deze nieuwe inzichten laten me inzien dat sporen kunnen
samensmelten maar even goed naast elkaar kunnen bestaan, zich kunnen
verstrengelen tot een geheel.
Monnikenwerk heeft voor mij niet het doel om een eindproduct te creëren.
Juist de zoektocht naar iets onbekends zes dagen verderop in de tijd baant een
pad van rondwaren en reflecteren met de bezoeker.
Een pad om in alle rust te kunnen werken en de stilte te omarmen.

Esther – dag 6

Het is voorbij... of toch niet?!

Op de laatste dag komt alles bijeen: de 'zerk' tekeningen op de vloer, de zwevende objecten daarboven hangend aan de kandelaars, de foto's en tekeningen van het invallende licht en de figuren voor de ramen. Alles wat er in de 6 afgelopen weken is ontstaan. Ik ben er blanco ingegaan en al werkende kwamen de ideeën waarvan de uitvoeringen nu zijn versmolten tot een geheel. Heel mooi dat de bezoekers dit op de laatste avond ook zo hebben ervaren.
En dan is het klaar en voorbij -zou je denken- maar heel fijn voor mij en de mensen die het niet hebben gezien en toch nieuwsgierig zijn geworden: de kerk blijft nog een paar weken in de huidige staat en kan dus nog bezocht worden!

Wilma – dag 6

De torenklok tikt de laatste dag weg.

Voetstappen verdwijnen
verticale- en horizontale draden vallen traag
over de nesten.

de tafel
ontdaan van lakenstof
is verplaatst naar haar vertrouwde plek.

de tik van de klok
het sluiten van de deur
vallen samen.

Louwe- dag 6

Het slotstuk.
Ik heb inmiddels geleerd dat wat ik voorbereid en meeneem niet is wat ik uiteindelijk maak.
Voor het slotstuk dat ik heb voorbereid geld dit ook binnen een kwartier is het duidelijk dat ik iets ander ga doen.

Ik werk verder met de kaarsen ook omdat het een materiaal is dat hier in de kerk hoort en ik buiten deze kerk niet nog eens zal gebruiken.
Een handafdruk zoals kinderen dat doen en zoals in je in vroege grot schilderingen ziet.
De meest primitieve vorm van het nabootsen van het lichaam. Ik maak een hand en zwaai mezelf er mee uit.

Als aan t einde van de dag mensen komen kijken zie ik veel bekende gezichten (een in het bijzonder) veel mensen uit het dorp die al eerder waren. Ze komen afscheid nemen en kijken wat mijn laatste toevoeging is.
Het is goed dat ze er zijn want ik heb ze nodig voor mijn laatste ritueel, een voor een veeg mijn al mijn krijt mannetjes met een heel klein vegertje in een envelopje en iedereen krijgt zo een mannetje mee naar huis.

Trix – dag 6

Dag zes, de laatste dag alweer van Monnikenwerk.
Ik loop weer langs de graven,
sommige namen gaan voor me leven
eentje herken ik van een verhaal dat een bezoeker me vertelde over zijn kleine broertje.
Mensen delen hun leven met me, bijzonder…

Binnen gekomen ben ik niet tevreden met de opstelling
alles wat niet ter zake doet verwijder ik rigoureus

’s Middags de laatste tempera paneeltjes gemaakt,
de loper op de glasplaat doorbrak de stilte bij het wrijven
na een onderbreking nam ik de loper van de krant waar deze geparkeerd stond weer op,

wat achterbleef was een afdruk die doet denken aan onze aarde of misschien wel de bloedmaan van Pietsjanke

dit is wat ik zocht, een kwetsbaar beeld in stilte gekomen

Trix – dag 5

Een dag van zoeken naar nieuwe invalshoeken.

Wat is het middelpunt, van de ruimte, van mijn werk.
Waar gaat het om, kleur, ritme?

Ik heb een wit tafellaken meegebracht waarmee ik de tafel, voorheen werktafel tot middelpunt van de ruimte maak.
De paneeltjes van de vorige dag krijgen hier hun plaats.
De aardepigmenten harmoniëren, dat oogt goed.

Genoeg voor deze dag