Lisette – omvorming

Als reactie op de drukte in de Bonifatiuskapel maakte ik een verstild werk. Altaarkleden van gescheurde katoenen lakens, met aan de voorkant een vlechtwerk van roestig prikkeldraad. Omwikkeld met papierpulp wordt het draad getransformeerd in verzachtende witte lijnen. Hiermee wilde ik iets uitdrukken van de omvorming van het lijden bij Titus Brandsma zoals hij dat beschrijft in zijn gedicht Het leed in kamp Amersfoort. Het aanvaarden van zijn lijden.

Lisette – anders

Tevreden kijk ik naar de voorkant van het altaarkleed. Niet meer, niet minder prikkeldraad.
Een begin gemaakt met de zijkanten. Het wordt anders dan ik in mijn hoofd had. Een eenvoudiger draadpatroon om de rust van de voorkant niet in de weg te zitten.
En dan is er nog de wind die de zijkanten van het kleed doet opwaaien. Dat heb je bij een open kapel. Ik moet er nog eens goed naar kijken.

Lisette – dag 3

Met naald en draad bevestig ik prikkeldraad op de altaarkleden.
Het gedicht van Titus Brandsma, geschreven in kamp Amersfoort gaat dan door me heen.

   Toen ging het boven op mij staan
   Tot ik stil lag zonder weren
   Duldend, wachtend moest ik leren
   En toen eerst is het heengegegaan.

Uit: Het leed, tweede strofe

Lisette – opnieuw

Mijn eerste monnikenwerkdag was een verkenning. Geïnspireerd door de mystieke poëzie van Titus Brandsma wilde ik iets uitdrukken van transformatie van lijden. Ik ontdekte mogelijkheden, maar gaandeweg kwam er iets van onbehagen.
Nu, een dag later, heb ik het helder. Mij raakte het gebrek aan stilte, aan eerbied voor de gewijde ruimte. En ik had mij ingevoegd in de drukte, in de activiteiten van de kapel. Voeg ik met mijn werk niet nog meer onrust toe? De ruimte vraagt om stilte, om leegte. Ik ga opnieuw beginnen.