Iedere week schrijft Aly een nieuw gedicht. Iedere week leg ik een nieuwe puzzel op de vloer van het koor. Opgeroepen door een flard, een zin, soms zelfs een enkel poetisch woord, rijgen de beelden zich aaneen, verbinden zich met eerdere foto’s, vormen nieuwe reeksen. Veel water, in de gedichten en op de foto’s. Lichamen, ondergedompeld. Kwetsbare engelen. Puntjes spelend licht in een nachtelijk bos.
Aly schrijft:
Ze suizen de maalstroom in
belanden in een tunnel van stilte die zich niet gewonnen geeft
daaronder heerst het duistere oog
ze trapt af, drijfnat komen ze boven.
Ik laat me meevoeren de maalstroom in, op intuitie. Wat er komt bovendrijven aan beelden wordt door de bezoekers vaak geassocieerd met verlies en rouw. Dan geeft de stilte zich voor een enkel moment gewonnen.
