Marijk – samengevat

Tenslotte, als alle bladen met afdrukken aan elkaar zijn genaaid, plak ik het voorste en het achterste blad op de houten omslagen. De bladen zijn nu samengevat. De vleugel is weer heel, maar nu in een nieuwe vorm.
Het kan ‘gelezen’ worden, als een boek, de veren zwart op wit, als een tekening.
Gedenkboek voor een dode duif.

Marijk – herhaling

Ergens midden op de dag vraagt een stem in mij wat ik hier doe.

Inkt, papier, naald en draad, hout, mes, schaar, drukpers…vier stappen naar links, een knijper uit de lade pakken, de slagen tellen van de klok, draad door het oog van de naald, gaatjes prikken, opstaan, rondlopen, kijken naar de zonnevlekken op de vloer, eten, drinken, de zon voelen als ik buiten sta.

Dat is wat ik hier doe.
Omdat al die handelingen mij naar het product van mijn schepping brengen.
Keer op keer die weg bewandelen.
Om zichtbaar te maken waaraan we voorbij lopen. En aan het eind van de dag het verhaal met anderen te delen.

Een bezoeker schreef in mijn boekje:
dat je van iets dat dood is zoiets moois kan maken

Dat is wat ik hier doe.

Henk – Zwanenzang 1

In de kerk van Maria op ’t Zandt vordert ons monnikenwerk gestaag.
Het papieren labyrint van transparante architectonische tekeningen begint de vorm te krijgen zoals ons dat voor ogen staat.
Ina werkt in stilte en met toewijding aan de vormgeving er van.
De door mij gemaakte tekeningen van uitgevoerde en niet uitgevoerde werken zie ik voorbijkomen als ze worden opgehangen aan het frame.
Er trekt een werkzaam leven aan mij voorbij, het is een afscheid van handmatig vervaardigde tekeningen die in het verleden in stilte en met zorg zijn gemaakt en waaraan ik als een monnik heb gewerkt. Het is beter dat ze worden hergebruikt voor dit project dan dat ze in een versnipperaar verdwijnen, maar het is droevig om aan te zien dat het aan het papier toevertrouwde gedachtengoed aan haar einde komt.

Nouwens klinkt in Loppersum

Het monnikenwerk dat beeldend kunstenaar Herbert Nouwens de afgelopen weken in de dorpskathedraal van Loppersum heeft verricht, raakt in zijn overzichtelijke complexiteit allerlei lagen van stilte aan. In stilte is het werk ontstaan, en het ervaren van de ruimte zonder gesprek of muziek is een belangrijk aspect van Nouwens werk, dat in het noordtransept is samengesteld.
Om de laatste Monnikenwerkdag te markeren, nodigde Nouwens Hans Fidom uit om het beroemde orgel van Loppersum te bespelen. Bach speelt in het leven van Nouwens een belangrijke rol, niet in het minst in de vorm van orgelmuziek. Fidom maakt op 18 augustus vanaf 15.00 uur vijfmaal op het hele uur muziek; elk deel spiegelt een element van Nouwens’ werk, dat uit vijf granieten delen bestaat, elk gedragen door twee houten balken. Eén granietdeel is duidelijk langer dan de andere vier. De granieten delen krijgen in muziek elk de vorm van een van Bachs grote koraalvoorspelen, steeds omlijst – dat zijn dan de draagbalken – door een preludium (vooraf) en een fuga (na het koraalvoorspel), eveneens van Bach.

Op de hele uren komen eerst de korte delen aan de beurt in de vorm van koraalvoorspelen; de houten balkjes krijgen de vorm van een preludium vooraf en een fuga na het koraalvoorspel. De muziek is van de hand van Johann Sebastian Bach (1685-1750), behalve die om 18.00 uur, waarin een naar BWV 622 verwijzend koraalvoorspel van Franz Schmidt centraal staat.

15.00 uur
Preludium in a kleine terts (BWV 569)
Wir glauben all ein einen Gott (BWV 680)
Fuga in c kleine terts (BWV 574)

16.00 uur
Preludium in c kleine terts (BWV 549/1)
Christ lag in Todesbanden (BWV 718)
Fuga in c kleine terts (BWV 549/2)

17.00 uur
Preludium in g kleine terts (BWV 535/1)
O Mensch bewein dein Sünde gross (622)
Fuga in g kleine terts (BWV 535/2)

18.00 uur (Franz Schmidt)
Preludium in d kleine terts
O wie selig seid ihr doch, ihr Frommen
Fuga in de kleine terts

Om 19.00 uur volgt de muziek bij het grote deel; het maakt de cirkel rond met een verwijzing naar de muziek die ik voor Herbert in Halle maakte.
Fantasia in c kleine terts (BWV 537/1)
Dies sind die heiligen zehn Gebot (BWV 678)
Fuga in c kleine terts (BWV 537/2)
Ich hab mein Sach Gott heimgestellt (BWV 707)
Fantasia (Pièce d’Orgue, BWV 572)

Hans Fidom is hoogleraar Orgelkunde aan de VU in Amsterdam en leider van het Orgelpark Research Program, eveneens in Amsterdam. Als organist is hij opgeleid door achtereenvolgens Willem Hendrik Zwart, Jos van der Kooy en Klaas Hoek. Zijn focus ligt op onderzoek en ontwikkeling van nieuwe orgelconcepten. Slechts af en toe treedt hij op als organist – bij voorkeur in situaties waarin muziek en beeldende kunst zich samen manifesteren.

Toegang gratis.

Josefien – voeding

Van de fragmenten van ingeleverde pagina’s maak ik collages. Er blijven snippers over, waar ik ook collages van maak; niets gaat verloren.
Van de collages maak ik afdrukken, in zwartwit, wat meer bij mijn eigen werkwijze aansluit. Een abstrahering van de veelheid van verhalen die in dit project bij elkaar komen. Het is een humuslaag opgebouwd uit fragmenten van pagina’s over persoonlijke gedachten en belevenissen van de deelnemers, een voedingsbodem voor nieuwe dagen en gedachten, een inspiratie voor samenleven.

Wianda – anders

een dag met mooi weer, het was te zien vanuit mijn kerk, mijn halfopen kerk met blauwe lucht in het midden
om 9 uur begonnen met het idee om mijn bogen te verbreden en te perfectioneren en dan nog een ander ding te gaan maken
het liep anders
in plaats van bijknopen heb ik vooral veel ontknoopt
dat is het proces: scheppen en weghalen
en zo ontstond er iets wat ik niet bedacht heb maar wat zeker beter is dan het was
de bogen voelden voor mij eerst alsof ik ze namaakte van de bogen van de kloostergang
nu waren het mijn bogen geworden: zó fijn
dan volgende week maar perfectioneren
of.....

Laura – vluchtig

Als een meditatie borduur ik door.
Traag, trager dan ik verwachte, vormen de vormen zich.
Ik laat steeds meer naald en draad bepalen wat er gebeurt.
Vluchtige vormen. Zoals de zwermen vluchtig zijn.
‘s Avonds is het druk in de kerk.
De bezoekers kijken gebiologeerd naar de zwermen die over de muur dansen.
Het is heerlijk de verwondering te mogen delen en met elkaar over zoveel schoonheid te spreken.

Annemarie – de diepte in

Iedere week schrijft Aly een nieuw gedicht. Iedere week leg ik een nieuwe puzzel op de vloer van het koor. Opgeroepen door een flard, een zin, soms zelfs een enkel poetisch woord, rijgen de beelden zich aaneen, verbinden zich met eerdere foto’s, vormen nieuwe reeksen. Veel water, in de gedichten en op de foto’s. Lichamen, ondergedompeld. Kwetsbare engelen. Puntjes spelend licht in een nachtelijk bos.
Aly schrijft:

Ze suizen de maalstroom in
belanden in een tunnel van stilte die zich niet gewonnen geeft
daaronder heerst het duistere oog
ze trapt af, drijfnat komen ze boven.

Ik laat me meevoeren de maalstroom in, op intuitie. Wat er komt bovendrijven aan beelden wordt door de bezoekers vaak geassocieerd met verlies en rouw. Dan geeft de stilte zich voor een enkel moment gewonnen.